boek
boek n (plur.: boeken)
IPA: [buk]
- manca ła etimołozìa; se te ła conosi, zónteła ti.
Bauchéto; imbaucà
boekje (dim.)
boekhandel, boekhandelaar, boekhouder, boekwinkel, kinderboek, woordenboek
- A.A.V.V., Dizionario compatto Neerlandese-Italiano / Italiano-Neerlandese, Zanichelli, Bologna, 2003