windmolen
windmolen c (plur.: windmolens)
IPA: ['viŋtmo:lə(ŋ)]
termine conposto formà da wind, "vento", e da molen, "muƚin"
oliemolen, poldermolen, krijtmolen moutmolen, mosterdmolen, kruitmolen, kopermolen, papiermolen, zaagmolen, trasmolen, volmolen, slijpmolen, snuifmolen, pelmolen
- A.A.V.V., Dizionario compatto Neerlandese-Italiano / Italiano-Neerlandese, Zanichelli, Bologna, 2003, p. 205